Wat maakt de portiekflat, gebouwd in de jaren ’50 en ’60, zo interessant om te behouden voor de (sociale) woningbouwopgave?
De kleinschaligheid van de ontsluitingstypologie (zes tot acht appartementen per trappenhuis), de relatie met het ruim opgezette
maaiveld, de relatief kleine woningen met naar verhouding veel kamers, en de kwaliteiten van een doorzonwoning zijn kenmerken van deze woongebouwen die wij enorm waarderen. Ons land staat vol met deze (voornamelijk) naoorlogse flats. Ze lijken allemaal op elkaar maar blijken bij bestudering heel verschillend. Een slimme renovatieoplossing volgt uit de specifieke eigenschappen van een complex. In 2015 onderzochten wij de ‘Kansen voor de naoorlogse portiekflat’ als sociale woningbouwopgave (studie gefinancierd door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie). Wij concludeerden dat de flats veel hoger gewaardeerd worden door de bewoners en de woningbouwcorporatie als zij naast bouwkundige verbeteringen ook een esthetische opknapbeurt krijgen. In de loop van de tijd zijn wij betrokken geweest bij meerdere renovatietrajecten van naoorlogse portiekflats. Deze renovaties vonden plaats in bewoonde staat of met tijdelijke logeerwoningen. Ontwerpkeuzes ontstaan altijd in samenspraak met de bewoners en in samenwerking met een bouwteam. Het zoeken naar de logische ingrepen voor een nieuwe woontoekomst van portiekflats is een opgave waaraan wij graag werken. Niet in de minste plaats omdat de bewoners kunnen blijven wonen in hun geliefde wijk.